Even in het kort: dinsdag 10 juni, mijn eerste dag zwangerschapsverlof, terug op controle bij de gyn en nog steeds lag onze baby met de poep naar beneden. We spraken af dat ik vrijdagmorgen naar het ziekenhuis kwam voor een externe kering. De kans dat het zou lukken was iets minder dan 50 procent, maar het was het proberen waard.
De twee dagen die me restten, spendeerde ik met het afwerken van doopsuiker, valiesje, etc. Ergens in mijn achterhoofd hield ik rekening met plan B, waar de kering verkeerd af zou lopen en ik vrijdag niet meer terug thuis zou raken.
De kering op zich was vooral heel lang wachten. Eerst monitor, dan druppels om de baarmoeder te ontspannen waarvan je ook nog enorme hartkloppingen en de bibbers kreeg. Toen de gyn eindelijk arriveerde bleek dat babylief met z’n rugje volledig naar voren lag (iets wat ik woensdagmorgen al merkte toen ik plots een voetje langs de andere kant van m’n buik voelde prikken). Dus dan nog maar een uurtje op m’n zij en “de zwaartekracht z’n werk laten doen”. De kering op zich was een heel krachtig duwen en manipuleren van m’n buik. Ik wist niet dat een gyn zoveel inspanning moest leveren bij het uitvoeren van z’n job. Maar helaas, onze baby bleef halsstarrig liggen, en deed niet de moeite om zich verder te draaien …
Naar huis dus met een baby nog steeds in stuitligging met het uitdrukkelijke antwoord van de gyn, dat deze kering (of toch poging tot) geen effect zou hebben op de bevallingsdatum. Ik vertrok naar huis met het idee in m’n hoofd dat ik nog een rustig relaxed weekend voor de boeg had …